Nieuwjaarstoespraak 2016 door Roran Coppes tijdens uitreiking van de Gouden Oliebol 2015.
Nieuwjaarstoespraak 2016 door Roran Coppes tijdens uitreiking van de Gouden Oliebol 2015.
Ik wens u allen voor het nieuwe jaar vooral gezondheid en tevredenheid toe.
Daarnaast spreek ik de hoop uit dat er in 2016 meer te lachen zal zijn dan in 2015. Volgens mij ben ik niet de enige die na alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd een grote behoefte heeft aan wat meer humor, waardoor je het leven weer even wat zonniger ziet en ellende kunt relativeren.
Herman Finkers deed dit jaar de oudejaarsconference en het blijkt dat daar meer mensen dan ooit naar hebben gekeken. Blijkbaar ben ik niet de enige met behoefte aan wat meer humor. Mijn eerste aanbeveling voor 2016 voor het college van B&W komt van Herman Finkers en komt erop neer dat bij alle gemeentelijke vacatures de functie-eis ‘gevoel voor humor’ opgenomen zou moeten worden. Want dat scheelt namelijk veel tijd en geld. Volgens Finkers zou je minder moeten nadenken over de grote onverklaarbare tegenstrijdigheid die ons leven hier op aarde is, maar daarvoor in de plaats zou je meer humor moeten gebruiken. Ik citeer Finkers:
Onze burgemeester Rob Metz, heeft echter tijdens zijn nieuwjaarstoespraak een heel ander idee gelanceerd. Namelijk het antwoord op volgens hem veel ‘nare kwesties’. En dat antwoord is volgens hem een beweging met als motto: “Wij zijn Soest”
Volgens mij zou je hier legio goede grappen over kunnen maken maar ik ben helaas geen cabaretier. Bij mij bracht het idee geen goede grappen voort, maar voornamelijk verbazing. Want taalkundig roept deze zin een vergelijking op met ‘Je suis Charlie’, ‘Nous sommes Paris’ en ‘Ich bin ein Berliner’ en ik wil niet beweren dat er in Soest niets aan de hand is maar de vergelijking gaat toch wel erg mank. Gelukkig maar overigens!
Tijdens de nieuwjaarsreceptie op het gemeentehuis werd de aanwezigen gevraagd om op papiertjes met “Wij zijn Soest” onze gedachten en ideeën daarover te delen. Er waren blijkbaar meer sceptici aanwezig want een gewaardeerd lid van onze GroenLinks afdeling schreef daarop: “Wij zijn Soest” en ik ben Hans! En dat slaat natuurlijk de spijker op zijn kop. Je bent als eerste een individu, dan nog een heleboel dingen als bakker, verkeerskundige, ouder, buurvrouw of hobbykok. Maar wie identificeert zich tegenwoordig nog ten eerste met het dorp waar hij of zij toevallig woont? Heel weinig mensen denk ik.
Maar ik moest ook meteen aan Soesterberg denken, want als er een dorp is waar een groot percentage van de mensen zich wel met de woonplaats identificeert dan is het wel Soesterberg! Jammer alleen voor de burgemeester: echte Soesterbergers willen voor geen goud als Soesters door het leven gaan. Voor sommigen van hen zal de kreet “Wij zijn Soest” een zoveelste bewijs zijn voor hun stelling dat de gemeente Soest niet wil weten dat Soesterberg bestaat.
Maar wat wil de burgemeester nou eigenlijk met die “Wij zijn Soest – beweging” zoals hij het noemt. Want je kunt wel sceptisch zijn maar misschien zit er achter de wat ongelukkig gekozen woorden wel een goed idee? Als ik het goed begrijp, is het de bedoeling dat we met meer gemeenschapsgevoel allerlei ‘nare kwesties’ gaan oplossen. Mijn hart maakte een sprongetje toen ik dit las in de Soester Courant, zou hij bedoelen dat hij een bijna vergeten principe als ‘solidariteit’ weer in ere gaat herstellen? Gaan we ophouden met ‘eigen schuld, dikke bult’ roepen als het mensen tegen zit? Gaan we erkennen dat “niet alle geluk eigen verdienste is, en niet alle falen eigen schuld”? Gaan we weer investeren in goede voorzieningen voor mensen die niet tot de geslaagde kant van de maatschappij behoren? Krijgen mensen met een uitkering meer ruimte om zich te kunnen ontwikkelen en actief te zijn zonder meteen gestraft te worden? Hebben we weer geld over voor de belangrijke zaken in het leven zoals zorg, cultuur en welzijn? En houden we op om voor dit soort diensten altijd voor een dubbeltje op de eerste rang te willen zitten?
Herman Finkers, ja daar is ie weer, maakte een mooie, bijna politieke, opmerking tijdens de oudejaarsconference, hij zei:
In Soest is die andere tijd nog niet aangebroken maar we hebben de laatste tijd wel een paar hoopvolle dingetjes zien gebeuren, de mensen met een arbeidshandicap die in onze groenvoorziening werken worden in ieder geval het komende jaar niet ontslagen, er is ons toegezegd dat er niet nog meer op cultuur zal worden bezuinigd, de Soester Markt krijgt steun voor hun sociale activiteiten en het lijkt er op dat de organisaties in zorg, cultuur en welzijn in de toekomst wat meer vertrouwen en bewegingsruimte zullen krijgen.
Maar als ik dan verder lees in de krant over de beweging “Wij zijn Soest” dan begrijp ik dat ik te hoopvol ben geweest want het gemeenschapsgevoel waar de burgemeester het over heeft moet louter van de inwoners zelf komen, want, en ik citeer: inwoners gaan vanuit zichzelf initiatief nemen om anderen te helpen of iets op gang te brengen waar mensen baat bij hebben.
Jammer, gemeenschapsgevoel bestaat volgens mij alleen als de liefde van twee kanten komt. En voorlopig staat er nog niets concreets vanuit het gemeentebestuur tegenover al die nieuwe vrijwillige inzet van inwoners. De gemeente is nog bezig met een ‘zoektocht’ zoals de Soester Courant optekende uit de mond van Rob Metz.
Ik hoop dat die ‘zoektocht’ ook langs wat ideeën van ons als GroenLinks zal voeren want die zijn zo gek nog niet. Neem bijvoorbeeld onze jaarlijkse uitreiking van de Gouden Oliebol, en begrijp me niet verkeerd, actieve inwoners kunnen niet genoeg waardering krijgen wat mij betreft, maar tegen onze oliebol kan de dit jaar voor het eerst gehouden verkiezing van de ‘Soester van het jaar’ voorlopig nog niet op! Wij eren met onze oliebol al 29 jaar lang, al die mensen die in onze gemeente vrijwillig iets voor anderen en voor de gemeenschap doen. Want aan dat soort mensen is in Soest en in Soesterberg gelukkig geen gebrek.
Als GroenLinks geld had voor champagne zou ik daar nu met u mee toosten maar ik moet het met een glaasje water doen: ‘op een heel mooi 2016’ !