Schriftelijke vragen aan het college van B&W van Soest volgens artikel 47 over kinderen die in armoede opgroeien in onze gemeente.

10-5-2016

Geacht college,

Op 9 mei jl namen wij kennis van de nieuwste cijfers van het CBS over armoede in onze provincie. Daaruit blijkt dat ruim 10 procent van de kinderen in Soest in armoede opgroeit. Hiermee staat Soest op een vierde plaats in de provincie Utrecht en scoren wij aanzienlijk slechter dan de ons omliggende gemeenten, Baarn, de Bilt en Eemnes. Ook de stad Amersfoort heeft een lager percentage kinderen dat in armoede opgroeit.
De kinderombudsman stelde in haar commentaar op deze cijfers dat: “Daar waar kinderen opgroeien in armoede blijkt de kans dat zij arm blijven en ook hun eigen kinderen in armoede moeten opgroeien groot.” 

GroenLinks heeft hierover de volgende vragen:

1. Is het college het met GroenLinks eens dat ieder kind dat in armoede opgroeit er één teveel is?
2. Wat is de reactie van het college op het feit dat in onze gemeente 10.4% van de kinderen in armoede opgroeit?
3. Kan het college aangeven waarom Soest zoveel kinderen kent die in armoede moeten opgroeien? Het bestaande beleid is blijkbaar niet toereikend.
4. Wat is de verklaring voor het feit dat er in Soest in verhouding zoveel meer kinderen in armoede opgroeien dan in de ons omringende gemeenten?
5. Gaat het college zich bij deze cijfers neerleggen?
6. Zo nee, wat is voor u een aanvaardbaar aantal kinderen dat in armoede opgroeit in onze gemeente en wanneer moet dat aantal bereikt zijn?
7. Als u met ons van mening bent dat het percentage naar beneden moet, op welke manier gaat u dat dan bereiken?

Bron: Stad Utrecht meeste arme gezinnen, Leusden minste | RTV Utrecht

Fractie van GroenLinks Soest-Soesterberg